zondag 24 mei 2015

Het Kleine Stinkverhaal van Kevin Knoflook

Er was eens een jongetje dat Kevin heette. Hij was niet groot en ook niet klein, niet dik en niet dun, niet knap en ook niet lelijk. Hij was heel gewoon. En toch was er iets ongewoons aan hem; Kevin was gek op knoflook.
Hij at het op zijn brood.
In de soep.
Op pannenkoeken.
Op de pizza.
Als sausje voor over de aardappelen.
En als smaakmaker door de sla.
 

Hij at zoveel knoflook dat hij vreselijk uit zijn mond stonk. Maar dat was niet het enige. Hij at zoveel knoflook dat zijn haren en zijn vel ook stonken. Ja zelfs zijn kleren roken ernaar. Het maakte niet uit hoe vaak hij zijn tanden poetste, of hoe vaak hij zich douchte en zijn kleren waste. De viezige geur bleef.
Kevin was van mijlen ver te ruiken. Daarom noemde iedereen hem Kevin Knoflook.
Op een dag kwam hij op school. Je moet weten dat hij heel veel plaats had in de klas, want niemand wou naast hem zitten.  De meester kwam naar hem toe met zijn neus dichtgeknepen en vroeg: ‘Kevin, waarom eet je toch zoveel knoflook?’
En Kevin zei: ‘Mijn moeder zegt dat dat gezond is.’
De meester schudde zijn hoofd en zei: ‘Maar zoveel knoflook kan absoluut niet meer gezond zijn. Ga maar naar buiten uitwaaien op het schoolplein. En dan kom je over een uur terug.’
En Kevin ging.
Op het schoolplein ging hij op een muurtje zitten. De mieren en kevers om hem heen spurtten weg toen zijn geur hun neusgaten vulden. De slakken waren helaas niet zo snel, maar probeerden toch weg te komen bij de afschuwelijke stank.
Er was een oude slak die bleef zitten. Hij keek Kevin met zijn steeloogjes aan en vroeg: ‘Mijn jongen, wat heb jij in godsnaam gegeten? Je stinkt een uur in de wind.’
‘Daarom moet ik ook buiten zitten van de meester,’ zei Kevin.
‘Ja, daar kan ik me wel iets bij voorstellen,’zei de slak. ‘Maar vertel me eens. Wat is dat eigenlijk, dat jou zo laat stinken?’
‘Dat is knoflook.’ Kevin keek naar de slak.  ‘Mijn moeder doet het overal doorheen. Ze zegt dat het gezond is.’
‘K-k-knoflook?’ hakkelde de slak. ‘Nee hè. Knoflook is rampspoed geweest van mijn hele familie. Ze werden opgepakt en geserveerd in een knoflooksausje voor de koning. Ze waren meteen helemaal dood. Arme zielen.  Knoflook is helemaal niet goed voor je. Je gaat er dood van.’
‘O ja, en waarom ben ik dan nog niet dood?’ Kevin hief zijn kin op terwijl hij verder ging: ‘Mijn moeder zet me mijn hele leven al van alles voor mijn neus met knoflook erin. Als dat zo dodelijk was, dodelijker dan dood, dan had ik toch al lang dood moeten zijn?’
De slak gaf toe. ‘Tja, daar zit wat in. Misschien geldt dat niet voor mensen dan. Nou, dan heb je geluk, hoor. Maar ik ga nu mijn vrienden zoeken. Als ze me tenminste nog willen zien nu dat ik met jou heb gepraat.’
De slak draaide zich langzaam om en ging ervan door. Kevin zat weer alleen op het muurtje. Hij verveelde zich. De meester had gezegd dat hij een uur buiten moest blijven. De slak had gezegd dat hij een uur in de wind stonk. Maar hoe lang was een uur? Hij wist het niet. Hij rook aan zijn handen en toen aan zijn armen, hij stopte zijn vinger in zijn navel en rook eraan. Niets.
Toen deed hij zijn schoenen uit en probeerde aan zijn voeten te ruiken. Helaas was hij niet zo lenig. Hij deed zijn sokken uit en peuterde met zijn vingers tussen zijn tenen Hij snapte niet waarom iedereen zo hysterisch deed over zijn lichaamsgeur, want hij rook zelf geen snuifje knoflook.
Ja, jongens en heren, meisjes en dames, als je veel knoflook eet gaat dat overal zitten. Dus zelfs de tenenkaas tussen de tenen van Kevin rook niet naar 'Rommedoe'.
Hij deed zijn sokken en schoenen weer aan en ging terug naar de klas. De meester keek hem boos aan toen hij een stap over de drempel wilde zetten.
‘Het uur is nog niet voorbij, Kevin Knoflook. Ga nog maar een beetje buiten wieberen! Ik roep je wel als je weer kunt komen.’ De meester wapperde met zijn hand toen hij dat zei.
Kevin liep weer naar buiten en keek rond op het schoolplein. Er was werkelijk niks leuks te beleven hier. Hij had eigenlijk wel honger. Maar zijn tas stond nog in de klas. Niks te eten dus. Uit verveling liep hij wat rond. Gelukkig scheen de zon en was het droog. Hij dacht aan de boterhammen met knoflook in zijn tas en kreeg nog meer honger.
 

 
Een stukje verderop zag hij iets glinsteren. Uit nieuwsgierigheid rende hij ernaar toe. Het was…het was….een euromunt. Hij had een euromunt gevonden. Nu kon hij naar de bakker om de hoek een broodje gaan halen. Vol goede moed keek hij om zich heen of niemand hem zag en sloop het schoolplein af.
Nu moeten jullie weten jongens en heren, meisjes en dames, dat van het schoolplein afsluipen niet mag. Het is streng verboden om tijdens schooltijd de school te verlaten, dus ook het plein.
Eenmaal buiten de poorten keek Kevin goed naar links, naar rechts en weer naar links. Het moest toch niet zo zijn dat hij tijdens zijn avontuur onder een auto zou belanden, dacht hij. Aan de overkant rende hij naar de bakker. Er was niemand op straat. Dat was gunstig. De moeders van zijn klasgenootjes waren vast aan het werk. En de vaders vast ook. Hij kon de warme broodjes al ruiken.
Opeens werd hij het steegje ingetrokken.  ‘Waar gaat deze reis naar toe? Hoor jij niet op school te zitten?’ Het was de nieuwe wijkagent.
Kevin schrok zich een hoedje en deed net zijn mond open om iets te zeggen, toen de agent hem van schrik losliet. ‘Jeetje miena, wat meur jij. Gadverdamme.  Doe je mond dicht, jongeman. Vreselijk wat een afschuwelijke lucht. Hoe is het mogelijk dat je niet flauwvalt van jezelf. Waarom eet jij zoveel knoflook?’
‘Mijn moeder zegt dat het gezond is, meneer de Agent. Mijn moeder zegt dat het mijn bloed zuivert en dat er veel mitavines en vineralen in zitten….’
‘Vitamines en mineralen zul je bedoelen, jij stinkend ventje. Hoe heet je?’ vroeg de agent snauwend.
‘Kevin meneer.’
‘Kevin hoe?’
‘Kevin Knoflook meneer.’
 ‘Kevin Knoflook? Knoflook…Knoflook…Hmmmm die naam zegt me niets.’
Ja jongens en heren, dames en meisjes, die agent was nogal dom, zoals je nu wel door hebt. Maar ja, hij was ook pas een paar dagen wijkagent.
‘Waar woon je?’ vroeg hij aan Kevin.
‘Dat mag ik niet zeggen,  meneer.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat u een vreemde bent, meneer.’
De agent keek Kevin even ongelovig aan. ‘Maar ik ben de wijkagent!’,  riep de agent uit.
‘Toch mag ik het niet zeggen, meneer.’ Kevin was blij dat die stomme regel van mama hem nu eindelijk eens van pas kwam.
‘Hmmm’ deed de agent. ‘Ik breng jou wel even terug naar school.’
‘Dat mag niet,  meneer.’
‘Van wie niet?’ De agent draaide met zijn ogen van ongeduld.
‘Van de meester niet, meneer. Ik moest een uur buiten blijven.’
‘Een uur buiten blijven? Waarom? Ben je stout geweest?’ De agent keek nu argwanend naar Kevin.
‘Nee, ik moet een uur buiten blijven, omdat ik stink. Ik stink een uur in de wind.’
De agent zag de humor er wel van in en bulderde; ‘Whoehahahahaha, zo iets heb ik nog nooit gehoord! Uit de klas gezet…omdat je een uur in de wind stinkt! Whahahahaha,  kom dan breng ik je even naar je huis.’
Nu moet ik jullie toch nog even iets vertellen, jongens en dames, heren en meisjes. Hij ging niet graag met iemand naar huis, die Kevin. Zijn ouders waren nogal…exentriek. Dat betekent dat ze een beetje vreemd, een beetje apart waren. En Kevin wilde eigenlijk niets liever dan normale ouders, die er normaal uitzagen en in een normaal huis woonden. Maar dat was helaas niet zo. Zijn vader was raar. En zijn moeder was ook raar. En ze woonden in een huis met gekleurde muren, terwijl alle andere huizen netjes van grijze stenen gebouwd waren. 
De poort van hun hok zag er ook gek uit tegenover de andere poorten in de straat. Kevin schaamde zich een beetje voor zijn ouders, omdat ze zo anders waren. Maar er zat nu niets anders op dan met de agent naar huis te lopen.


Vader van Kevin Knoflook
 
Moeder van Kevin Knoflook
 
Wat Kevin en de agent niet wisten was dat ze werden bespioneerd door het oude mannetje in het griezelige huisje aan de rand van het bos. Iedereen was bang voor hem. En hij had alles gezien. Hij wist alles van iedereen in het dorp en dus ook van jongetje dat zo naar knoflook stonk. Hij vroeg zich alleen af of Kevin wel alles over zichzelf wist.
Het oude mannetje haalde zijn vervoermiddel, een oude bezem,  tevoorschijn en sprong erop alsof hij pas twintig jaar was in plaats van honderd twintig . Hij vloog door de lucht naar Kevin en de Agent en zorgde ervoor dat niemand hem zag. Voorzichtig en langzaam stuurde hij de bezem tot achter Kevin,  trok hem op de bezemsteel, en vloog met hem naar zijn huisje. Kevin was zich rot geschrokken. Alweer. Van schrik zat hij in één keer goed op die bezem en hield zich goed vast.  Vol verbazing probeerde hij achter zich te kijken naar zijn ontvoerder, maar daardoor wiebelde de stok. Heel erg.

‘Stil blijven zitten’, snerpte een stem in zijn oor. Hij durfde zich niet meer te bewegen en deed wat hem gezegd werd. De bezem vloog voorzichtig om de kerktoren en ontweek handig de molenwieken. Toen Kevin van de schrik was bijgekomen vond hij het wel spannend om zo door de lucht te vliegen. Hij kon alles zien! Hij zag de school en de meester die buiten op het schoolplein zijn naam riep. Hij wilde antwoorden en zwaaien, maar bedacht zich toen dat het verstandiger was als hij zijn mond stijf dicht hield. Stel je voor dat zijn ontvoerder flauw zou vallen van de stank, dan zouden ze allebei naar beneden storten.  
 

 
Hij zag de agent die vol verbazing om zich heen keek, op zoek naar hem. Die had nog niet eens in de gaten gehad dat Kevin was ontvoerd!
Daar was de bakker en Kevin dacht aan het broodje dat hij zou gaan kopen. Hij had nog steeds honger. Het eurostuk brandde in zijn zak, maar hij durfde er niet aan te voelen uit angst dat ze daardoor weer uit balans zouden raken en alsnog zouden neerstorten.
Zijn ontvoerder stuurde de bezemsteel naar beneden en liet Kevin als eerste afstappen. Daarna stapte hij zelf ook af. Hij zette de bezem in een hoekje en keek Kevin met nieuwsgierige kraaloogjes aan. Kevin week achteruit. Hij was bang voor het mannetje dat in het griezelige huis woonde. Hij bekeek hem eens goed en eigenlijk vond Kevin hem een beetje lijken op een kraai. Hij had zwarte kleren aan en zwarte schoenen, zwart haar dat alle kanten op stond, een lange kromme neus en kleine zwarte oogjes.
‘Zo Kevin’, zei het mannetje,  ‘Jij hebt honger, hè. Kom maar binnen.’ Kevin keek het mannetje wantrouwend aan. Iedereen noemde hem de dorpsgek. Dat hij leek op een kraai maakte de boel er niet beter op. En zijn huisje zag er van dicht bij nog griezeliger uit. Kevin keek naar het bos achter het huisje. Zou hij rennen? Maar wie weet wat en wie er allemaal in het bos ronddoolde.
‘Kom nu maar, ik heb lekkere soep met knoflook gemaakt . Daar ben je toch zo gek op? Ik heb net ook een vers broodje bij de bakker voor je gehaald. ‘ Het mannetje deed de deur met een zwierige zwaai open en nodigde Kevin met zijn andere arm uit om binnen te treden.
Kevin viel van de ene verbazing in de andere. Hoe wist dat mannetje dat allemaal? Kevin aarzelde. Het mannetje had het in de gaten.
‘Kom kom, niet zo verlegen. ‘ Het mannetje maakte weer een uitnodigend gebaar.
‘Oh, excuseer mijn lompheid. Ik zal me eerst even voorstellen'. Het mannetje had wel door dat Kevin niet stond te springen van geluk om naar binnen te gaan.  'Mijn naam is Gard. Eigenlijk heet ik Gardian, maar dat vind ik te lang. Daarom noem ik mezelf Gard.’

Kevin keek Gard aan. Gardian. Dat betekende Beschermer in het Engels. Dat hadden ze gister op school geleerd. De kraaloogjes van Gard keken Kevin vrolijk aan. Eigenlijk vond Kevin Gard helemaal niet zo eng meer.  Gard liep naar binnen en Kevin schuifelde achter hem aan. Daar binnen was het wonder- boven- wonder erg schoon. Het zag er zelfs gezellig uit. De tafel was al gedekt, de soep stond al op tafel en er lag ook een broodje. Kevin ging zitten. Gard kwam tegenover hem zitten. Voorzichtig proefde Kevin van de soep. Niet slecht. Helemaal niet slecht.
‘Mmm, lekker’, zei Kevin. Gard straalde. 
‘Nou knul’, vertel me eens wat over je ouders.’
Kevin had net een hap genomen en slikte de soep snel door. ‘Mijn moeder is raar. En mijn vader ook. We wonen in een raar huis. Ik voel me er soms niet op mijn gemak. Dan heb ik het gevoel dat ik daar niet hoor te wonen. Ik wil liever in een gewoon rijtjes huis wonen.’ Kevin was verbaasd over zichzelf dat hij dit allemaal zo maar durfde te zeggen tegen Gard.
Gard keek Kevin aan. ‘Waarom is je moeder raar?’
‘Nou, ze draagt rare kleren, heel andere dan de andere moeders. Ze heeft altijd bloemen in haar haar.  En ze doet overal knoflook in. Op zich vind ik dat wel lekker, maar daardoor stink ik dus een uur in de wind.’ En dat is niet handig om vriendjes te krijgen, dacht Kevin erachter aan.
‘O’. Het mannetje deed alsof hij daar over na dacht. ‘En je vader dan?’
‘Mijn vader is ook raar. Hij ziet eruit als een rock-ster. Overal tattoos, en hij heeft twee oorbellen in zoals meisjes dat ook hebben. Hij is wel lief. Maar hij eet niets van het eten dat mama voor ons kookt. Mam moet alles apart voor hem maken.’
‘Houdt hij niet van knoflook dan?’ vroeg Gard.
‘Ja, dat weet ik niet. Ik kom er niet achter. Het is net alsof…hij er bang voor is of zo.’
‘Bang?’
‘Ja. Dan heeft mam gekookt en dan doet ze er daarna de knoflook in en dan zegt hij snel met grote ogen; ‘Voor mij geen knoflook, hè’, deed Kevin zijn vader na.
‘Tja…’. Gard krabde achter zijn oor. ‘We kunnen er maar op één manier achterkomen.
Kevin keek hem vragend aan. ‘Hoe dan?’
Gard keek geheimzinnig en zei: ‘We kunnen het vragen aan Misty.’ Gard stond op en liep naar de kast. Hij deed het zesde deurtje van de tweede rij open en pakte er een glazen bal uit. Hij liep ermee terug naar de tafel waar Kevin zijn laatste hap soep naar binnen werkte en zette de bal voorzichtig neer.  Kevins’ ogen werden groot van verbazing.
‘Is dit een waarzegbal?’, vroeg hij vol ongeloof.
‘Goed geraden’,  zei Gard. ‘Dit is Misty. Zij laat mij de ware aard zien van iedereen in het dorp. Zij is mijn grote geheim. Je mag het nooit aan iemand vertellen. Beloof je me dat?’
Kevin knikte heftig ja.
‘Oke, denk nu aan je moeder die een maaltijd maakt met knoflook. Heb je dat?’ Kevin knikte.
‘Denk nu aan je vader die –waarschijnlijk -  bang is voor de knoflook.’
Kevin kneep zijn ogen stijf dicht. Hij zag zijn lieve moeder bezig in de keuken. Toen zag hij zijn vader wegrennen voor een grote bol knoflook die hem achterna zat. Kevin grinnikte erom.
‘Goed. Kijk nu diep in de bal, in Misty. Kijk goed wat er gebeurd, want dat is de werkelijke waarheid.’
Kevin boog zich diep over de bal. Hij zag zijn moeder. Ze zag er heel anders uit. Ze had kort blond haar zonder bloemen. Ze zag er ook heel sterk uit. En ze had mooie kleren aan. In haar hand had ze een toverstok, maar die was stuk. Het beeld vervaagde. Nu zag hij zijn vader en zichzelf in het bos wandelen. Opeens veranderde zijn vader. Zijn hoektanden waren al aan de lange kant, maar nu had hij opeens lange vampiertanden! En hij rende achter Kevin aan alsof hij hem wilde pakken.  Kevin zag zichzelf gillen en  daar zag hij zijn moeder staan met de toverstok. Ze wilde toveren, maar het lukte niet omdat de stok kapot was. Toen zag hij dat ze knoflook bij zich had en er wat van aan Kevin gaf. Zijn vader werd toen bang voor Kevin en rende weg.

 
Kevin keek naar Gard. Die knikte. ‘Ja jongen, dit is de waarheid. Je moeder geeft jou knoflook om je te beschermen. Je vader veranderd een keer in de zoveel tijd in een vampier, maar niemand kan zeggen wanneer dat dat precies gebeurd. En omdat haar toverstok kapot is, kan ze je vader niet terug als mens toveren en daarom geeft ze jou knoflook. Zodat je vader jou niet per ongeluk kan pakken.’ Gard stond op en ruimde Misty weer op.
Kevin ging achterover zitten.  Dus dat was er al die tijd aan de hand. Dáárom stonk hij een uur in de wind!  Nu hij dit allemaal wist vond hij het niet meer zo erg om naar knoflook te stinken. Hij was hartstikke trots. Zijn vader, een vampier! En zijn moeder, een heks! Met een kapotte toverstok, dat wel.

‘Kun je de  toverstok van mijn moeder maken?’ vroeg Kevin.
Gard knikte.  ‘Ja, dat kan ik wel. Maar dan moet je me een euro geven.’
Kevin straalde. Hij had de euro nog in zijn zak. Triomfantelijk haalde hij hem tevoorschijn en gaf hem aan Gard.
‘Maar ik zeg lekker niet tegen mam dat haar toverstok het weer doet. Want ik vind het nu veel te leuk om Kevin Knoflook te zijn die een uur in de wind stinkt.’
Einde.






Tekst en tekeningen: Vivian Dassen
 
 

woensdag 20 mei 2015

Suiker- en Vetvrije Eierkoeken met Banaan!

Deze Banaan-Eierkoeken zijn simpel te maken en mogen elke dag!

Wat heb je nodig:

260 gr bloem
4 el honing
1 gr stevia
3 eieren, als het kan vrije uitloop
4 bananen, lees hier meer over bananen...
2 tl bakpoeder
1 tl bicarbonaat
beetje zout

Hoe maak je het:

Verwarm de oven op 180 graden.
Meng alle droge ingrediënten goed door elkaar
Prak de banaan en klop de eieren erdoor.
Leg een vel bakpapier op een bakplaat en schep er met een lepel hoopjes beslag op.
Zet ca 18 minuten in de oven.
Klaar!

Mjam, lekker met jam, honing, sandwichspread, kaas, pindakaas, whatever. :-)

Ik haalde er ongeveer 12 stuks uit. Ongeveer, want er waren er al weg toen ze afgekoeld waren en ik had ze van te voren niet geteld. Ahum. Ja, ik weet het; beetje blond... :-)

Appel of Peer?

Geen appel of peer om te eten dit keer. Maar over de vorm van je lichaam.
 
Over het algemeen kunnen vrouwen worden ingedeeld in een appelvormig of een peervormig lichaam. Bij een appelvormig lichaam heb je vaak een grote buste, een dikkere buik en billen, maar slanke benen en armen.
 
Bij een peervormig lichaam heb je vaak slanke schouders en taille, maar brede heupen, en flinke bovenbenen.
 
Op zich vind ik iedere vrouw mooi, of ze nou dun, dik, klein, groot is, maar vooral de uitstraling vind ik mooi. Door gezond te eten en een beetje te bewegen kom je al een heel eind. Voor meer zelfvertrouwen zou je ook je kledingstijl onder de loep kunnen leggen.
Wat kun je doen om je sterke punten te accentueren?
Hieronder een overzichtje.
Een hart onder de riem voor alle vrouwen!
 
 

 
 
Peer De onderste helft van je lichaam is het breedst. Je hebt brede heupen maar een mooie smalle taille. Je bovenlichaam is meestal smaller. Trek de aandacht van je bovenste helft voor balans in je silhouet.

Wat kun je het beste dragen?
  • Tops met een wijde V-hals. Deze zorgen voor balans en laten je schouders breder lijken.
  • Draag tops met versiersels. Deze trekken de aandacht naar de bovenkant van je lichaam.
  • Zorg dat de onderkant van je kleding, broeken en rokken, in donkere kleuren zijn. Zo lijken je heupen smaller.

Appel Je ben rond in het midden van je lichaam. Je gewicht zit vooral rond je buik, borsten en billen. Je hebt slanke armen en benen, dus leg hier het accent op.

Wat kun je het beste dragen?
  • Draag tops en jurken die vanaf je borst wijder uitlopen.
  • Soepel vallende jasjes laten een klein buikje verdwijnen.
  • Ook wikkeltops verbergen een klein buikje en accentueren juist je prachtige decolleté.

Curvy
Bij een curvy lichaam heb je -vaak- grote borsten en ben je voluptueus. Je hebt een brede rug en schouders. Je moet het accent leggen op je sterke punten of creëer balans in je silhouet.

Wat kun je het beste dragen?
  • Een diepe V-hals accentueert een mooi decolleté en laat het bovenlijf langer en slanker lijken.
  • Draag wikkeltops en jurken. Deze overslag maakt je taille slanker.
  • Gebruik kleurige prints alleen aan de onderkant van je lichaam, zoals bij broeken of rokjes. Dit brengt je lichaam in 'balans'.